Sinds de invoering van de Wet hervorming kindregelingen bestaat er in de praktijk veel onzekerheid over het toepassen van een van de nieuwe tegemoetkomingen voor alleenstaande ouders (de alleenstaande ouderkop) in de alimentatieberekening ten aanzien van kinderalimentatie.
Vanaf 1 januari 2015 kunnen alleenstaande ouders, naast het kindgebonden budget, in bepaalde gevallen aanspraak maken op de zogenaamde alleenstaande ouderkop. De alleenstaande ouderkop is een toeslag van maximaal € 3.050 per jaar die alleenstaande ouders, afhankelijk van de hoogte van hun inkomen, kunnen ontvangen. De onduidelijkheid bestaat in het gegeven dat de alleenstaande ouderkop of bij de draagkracht van de alimentatiegerechtigde dient te worden opgeteld of dat het bedrag in mindering moet worden gebracht op de behoefte van het kind aan een bijdrage.
De Expertgroep Alimentatienormen (familierechters die beleid maken omtrent alimentatie dat doorgaans door alle rechtbanken worden gehanteerd), heeft in november 2014 een aanbeveling uitgebracht inhoudende dat de alleenstaande ouderkop in mindering moest worden gebracht op de behoefte van het kind. Aangezien deze handelswijze in veel gevallen er op neer zou komen dat alimentatiegerechtigden (veel) minder of zelfs geen alimentatie meer zouden moeten betalen, zijn er in december 2014 nog kritische Kamervragen over dit onderwerp gesteld. Daarbij komt dat de aanbevelingen van de Expertgroep richtlijnen zijn en geen wet. Van de aanbevelingen kan dus worden afgeweken. In de rechtspraak bleek vervolgens dat sommige rechtbanken en gerechtshoven wel en andere rechtbanken en gerechtshoven niet de aanbeveling van de Expertgroep Alimentatienormen opvolgden.
Uiteindelijk heeft het gerechtshof Den Haag het vraagstuk aan de Hoge Raad voorgelegd met de vraag om aan te geven hoe de alleenstaande ouderkop dient te worden verwerkt in de alimentatieberekening om hierin duidelijkheid aan te brengen. Op 4 september jl. heeft de advocaat-generaal van de Hoge Raad een conclusie (een rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad) uitgebracht over de kwestie waarin hij tot de conclusie kwam dat het kindgebonden budget inclusief de alleenstaande ouderkop bij de berekening van de kinderalimentatie niet in mindering moet komen op de behoefte van een kind aan een bijdrage. Volgens de advocaat-generaal moet het kindgebonden budget worden opgeteld bij het inkomen van de ouder die het budget ontvangt en op die manier meewegen bij diens draagkracht. Dit advies wijkt af van de aanbeveling van de Expertgroep alimentatienormen.
Zoals eerder geschreven, wanneer het kindgebonden budget in mindering wordt gebracht op de behoefte van een kind heeft dat tot gevolg dat er (veel) minder of zelfs geen alimentatie meer hoeft te worden betaald. Het kindgebonden budget laten meewegen bij de draagkracht van de ouder die het budget ontvangt, doet volgens de advocaat-generaal het meeste recht aan het wettelijke uitgangspunt dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor het levensonderhoud van hun kinderen. Na echtscheiding moeten zij in de kosten daarvan naar draagkracht bijdragen. Volgens hem heeft de wetgever het kindgebonden budget in de eerste plaats bedoeld als een inkomensondersteunende maatregel. Tenslotte levert deze manier van berekening in de meeste gevallen een redelijke uitkomst op.
De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het is uiteindelijk aan de Hoge Raad om het advies van de advocaat-generaal al dan niet op te volgen. Het is derhalve afwachten hoe de Hoge Raad de alleenstaande ouderkop zal gaan toepassen bij het berekenen van kinderalimentatie.
Indien u vragen heeft omtrent het voorgaande of meer wilt weten over een bepaalde juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur.
|
|