Het concurrentiebeding en de ZZP-er Laatste nieuws
 
Het concurrentiebeding en de ZZP-er
Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag een interessante uitspraak gedaan over de reikwijdte van concurrentiebedingen in overeenkomsten met ZZP’ers.

Het betreft in deze uitspraak een ZZP’er die werkzaam is in de softwarebranche en diensten levert op het gebied van softwareontwikkeling. In 2012 komt de ZZP’er in contact met een uitleenbedrijf die hem inschakelt voor een opdracht bij de Belastingdienst. De ZZP’er brengt zijn werkzaamheden in rekening bij het uitleenbedrijf. Ondanks dat er nog geen contract is getekend, gaat de ZZP’er alvast aan de slag.

Na twee maanden stuurt het uitleenbedrijf, na vele verzoeken van de ZZP’er, een conceptcontract toe om de gemaakte werkafspraken vast te leggen. Deze afspraken hebben partijen voordat de ZZP’er zijn werkzaamheden startte, ook al mondeling besproken. In het contract staat echter ook een concurrentiebeding. Het uitleenbedrijf wil namelijk niet dat de ZZP’er zonder tussenkomst van het uitleenbedrijf werkzaamheden verricht voor de cliënten van het uitleenbedrijf.

De ZZP’er stelt na ontvangst dat hij het niet eens is met het concurrentiebeding en weigert de overeenkomst te tekenen. Hierop staakt het uitleenbedrijf de betalingen aan de ZZP’er waarna de ZZP’er de samenwerking opzegt en via een ander uitleenbedrijf bij de Belastingdienst aan het werk gaat. Nu de facturen van de ZZP’er niet betaald worden door het uitleenbedrijf, dagvaart de ZZP’er het uitleenbedrijf voor de rechter ter betaling van zijn facturen. Het uitleenbedrijf stelt echter dat de ZZP’er € 23.000 aan het uitleenbedrijf dient te betalen als schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Immers, het concurrentiebeding zou het de ZZP’er verbieden om, anders dan via het uitleenbedrijf, bij de Belastingdienst aan het werk te gaan. Het uitleenbedrijf stelde verder dat de ZZP’er had ingestemd met de mondelinge voorwaarden aangezien hij gewoon aan het werk was gegaan en dat het gangbaar is in de branche om een dergelijk concurrentiebeding te sluiten.

Bij de rechtbank wordt de ZZP’er in eerste instantie in het gelijk gesteld. Het uitleenbedrijf gaat daarop in hoger beroep bij het gerechtshof en vordert opnieuw schadevergoeding. Het hof oordeelt als volgt. Een concurrentiebeding kan worden aangemerkt als een bezwarend beding dat inbreuk maakt op het grondrecht van vrije arbeidskeuze. Bij ‘normale’ werknemers dient zo’n beding dan ook altijd schriftelijk te worden vastgelegd voordat een werknemer aan het beding gehouden kan worden. Dit is een extra waarborg die ervoor zorgt dat een werknemer de consequenties van een dergelijk beding vooraf goed overweegt.

Voor ZZP’ers is er in de wet echter geen soortgelijke regel opgenomen. Het hof stelt hierover dat dit niet zonder meer betekent dat deze regel niet voor ZZP’ers zou gelden. Een ZZP’er heeft bij de totstandkoming van een overeenkomst tot opdracht een vergelijkbare positie als een werknemer, aldus het hof. Dit betekent dat instemming met een concurrentiebeding niet te snel mag worden aangenomen.

Het hof stelt vast dat de ZZP’er diverse keren heeft gevraagd om toezending van de conceptovereenkomst bij het uitleenbedrijf. Dat hij zonder contract toch alvast was begonnen met de werkzaamheden, betekent niet dat hij met het concurrentiebeding heeft ingestemd. Ook de omstandigheid dat een concurrentiebeding gangbaar is in de branche, maakt dit niet anders. De ZZP’er mocht dus niet aan het concurrentiebeding worden gehouden en hoefde geen schadevergoeding aan het uitleenbedrijf te voldoen.

Uit deze uitspraak blijkt dat de vereisten die de wet stelt aan het aangaan van een geldig concurrentiebeding met werknemers in loondienst, voor ZZP’ers ook kunnen gelden ondanks dat deze bepaling niet in de wet is vastgelegd. Voor werkgevers / uitleenbedrijven is het daarom ook zaak om vooraf goede afspraken te maken met ZZP’ers zodat er achteraf geen onaangename verrassingen ontstaan.

Indien u vragen heeft over het voorgaande of wanneer u meer wilt weten over onze werkwijze of over een andere juridische kwestie, neemt u dan – voor een vrijblijvend adviesgesprek – contact op met mr. Lydia Visscher of mr. John Veerman van Som Advocatuur op telefoonnummer 0299-323878 of via info@somadvocatuur.nl


Facebook Twitter Google+ Pinterest LinkedIn Email
Julianaweg 192B
1131 DL Volendam
Telefoon: 0299-323878
E-mail: info@somadvocatuur.nl
Afmelden